top of page
Zoeken

Kennisbite: Neuroplasticiteit, trauma, chronische en extreme stress en Vaktherapie

Bijgewerkt op: 10 nov. 2023



Dat vaktherapeuten ervaringsgericht werken is niets nieuws. Het belang ervan kunnen we vanuit neurowetenschappelijk onderzoek steeds beter onderbouwen. Deze kennis en de integratie hiervan in de praktijk en het onderwijs, kan bijdragen aan een beter begrip en uitleg van de werking van Vaktherapie bij uiteenlopende hulpvragen. Ook bij trauma en chronische of extreme stress. Hierdoor kan de therapeut gerichter observeren, doelen formuleren en interventies bepalen die de cliënt optimaal helpen in het vergroten van gezondheid 1 ,2.


In deze kennisbite, 'bijten' we in het fenomeen neuroplasticiteit, specifiek bij chronische stress en trauma en wat Vaktherapie daarin kan betekenen.


Neuroplasticiteit betreft het vermogen van het brein om vorm en functie (opnieuw) aan te passen als reactie op ervaringen in onze interne en externe omgeving 3, 4 . Dit is een adaptief fenomeen, omdat het bijdraagt aan het anticiperen, begrijpen en reageren op verschillende factoren in de omgeving 5 ,6, 7. Lang werd gedacht dat het brein alleen in cruciale ontwikkeling fases veranderde en dat na de jonge kindertijd het brein min of meer vast lag. Onderzoek laat echter zien dat het brein zich gedurende het hele leven, zelfs tot op late leeftijd, kan blijven aanpassen. Dit draagt bij aan het adaptief vermogen en zodoende aan gezondheid. Vaak zien we dit als iets positiefs, bijvoorbeeld wanneer na hersenletsel andere delen van de hersenen bepaalde functies overnemen. En hoewel in essentie dus een gezond fenomeen, kan het ook een keerzijde hebben. Bijvoorbeeld wanneer bepaalde neurale netwerken aangelegd of versterkt worden als reactie op chronische of extreme stress (trauma) die op korte termijn weliswaar adaptief zijn, maar op de langere termijn tot disfunctioneren kunnen leiden.


En terwijl neuroplasticiteit een ‘trending topic’ is, is het geen eenvoudig fenomeen. Er zijn namelijk best wat complexe mechanismen bij betrokken. Ook het stimuleren van neuroplasticiteit is best wel ingewikkeld. Toch kan kennis van neuroplasticiteit bijdragen aan een beter begrip van (dis)functioneren en helpen na te denken over of, waarom en hoe Vaktherapie ingezet kan worden ter bevordering van gezond adaptief vermogen van de cliënt.


In deze kennisbite probeer ik daarom neuroplasticiteit wat te vereenvoudigen en ga ik in op de relatie tussen (mentale) gezondheid en neuroplasticiteit m.n. bij trauma en chronische stress. Ook laat ik mijn gedachten gaan over de relatie tussen neuroplasticiteit en Vaktherapie. Spoiler alert: ik kom tot de conclusie dat het stimuleren van neuroplasticiteit geen doel op zich is, maar een fenomeen dat bijdraagt aan het verklaren van de werking van Vaktherapie bij het vergroten van adaptief vermogen.


Neuroplasticiteit

Bij alles wat je doet, is je brein geactiveerd. Het maakt verbinding tussen verschillende hersengebieden. We weten inmiddels dat voor specifieke functies, zoals emotie, geheugen en motoriek niet één specifiek hersengebied verantwoordelijk is, maar verschillende hersengebieden samenwerken en zo neurale netwerken vormen. Deze netwerken kun je een beetje vergelijken met een wegennet.


Wegen die veel gebruikt worden, zijn heel toegankelijk: ze zijn geplaveid of zelfs geasfalteerd en goed verlicht. Andere wegen worden minder gebruikt of zelfs verlaten: ze zijn slecht verlicht of zelfs overwoekerd.


Afbeelding: hoe hersencircuits zijn te vergelijken met drukke snelwegen en overwoekerde paden


Dit netwerk heeft zo’n 100 miljard neuronen. Dat is een bijna niet te bevatten aantal! Als we inzoomen op één zo’n neuron, zenuwcel (en je kunt dit gedeelte even skippen als je dit al weet, maar ik link er straks de mechanismen van neuroplasticiteit aan 😉) dan zien we dat deze bestaat uit een cellichaam, dendrieten en een axon (zie afbeelding 1).




Afbeelding 1: Zenuwcel


Het cellichaam bevat de kern en het cytoplasma. Dendrieten vertakken vanuit het cellichaam en ontvangen signalen via de axonen van andere neuronen. Het punt waar de ene neuron met de andere communiceert, wordt een synaps genoemd. De communicatie gebeurt in de vorm van elektrische impulsen die langs de axon worden gezonden. Dit wordt synaptische transmissie genoemd. Neurotransmitters uit een axon van de ene zenuwcel worden in de synaps opgevangen door receptoren op de dendrieten van een andere zenuwcel.

Veel axonen zijn bedekt met een laagje myeline. Hoe dikker dit laagje, hoe sneller de signalen worden doorgegeven. Iedere neuron is verbonden met zo’n tienduizend andere neuronen. Er zijn miljarden van dit soort synaptische connecties die ontelbare neurale circuits creëren. Deze circuits liggen ten grondslag aan beweging, emoties, geheugen, dus eigenlijk aan alles wat je doet.

Maar hoe worden die wegen nu aangelegd?


Het brein is “work in progress”

Misschien heb je wel eens gehoord van de Engelse uitspraak van neurowetenschapper Donald. O. Hebb: “Cells that fire together, wire together”. Dit klinkt logisch, maar blijkt op basis van meer recent onderzoek niet helemaal de lading te dekken.


Zeker is het zo dat steeds als je iets doet, leert of ervaart, je hersenen worden geactiveerd. Om precies te zijn: neuronen worden geactiveerd door synaptische transmissie (zie hierboven). Maar het versterken van die synaptische verbindingen vindt alleen maar onder de juiste omstandigheden plaats. Herhaling en aandacht spelen bijvoorbeeld een belangrijke rol, maar vooral het opdoen van ervaringen. Niet zomaar ervaringen, maar betekenisvolle ervaringen die verrassen, je emotioneel beroeren, nieuw zijn en vooral: impact op je hebben 8 ,9. Maar waarom is dat zo?


Dit kunnen we vanuit een ontwikkelingsperspectief bekijken: de hersenen ontwikkelen zich van binnen naar buiten en van achter naar voor. In de baarmoeder ontwikkelt zich allereerst de hersenstam. Tegen de tijd dat we geboren worden, is het limbische systeem gedeeltelijk ontwikkeld, maar de neuronen in de cortex (de buitenste laag van de hersenen) hebben nog niet veel en sterke verbindingen. Niet met elkaar en ook niet met de andere (subcorticale) delen van het brein zoals het limbische systeem en de hersenstam. Dit maakt het noodzakelijk dat we open staan voor ervaringen om zodoende nieuwe en sterkere verbindingen te maken. De mate van openheid om te leren van nieuwe ervaringen hangt voor een deel af van ons temperament dat overigens al voor de geboorte, o.b.v. genen en ook gewoon toeval, grotendeels bepaald is. De ene persoon vindt het geweldig om in nieuwe situaties te exploreren, de ander kijkt liever eerst de kat uit de boom.


Maar hoe dan ook worden onze hersenen gevormd als reactie op ervaringen in onze omgeving. Hoe zit dat precies? Hoe kan het dat ervaringen daadwerkelijk de structuur van je hersenen veranderen?


Mechanismen van neuroplasticiteit

We herkennen drie belangrijke mechanismen in neuroplasticiteit 9 : 1) synaps formatie, 2) aanmaak van myeline en 3) neurogenese.


Het opdoen van betekenisvolle ervaringen activeren neuronen. Als neuronen geactiveerd worden, produceren de genen in de celkern (zie afbeelding 1) bepaalde eiwitten. Juist deze eiwitten maken het mogelijk dat nieuwe synaptische verbindingen worden aangelegd of bestaande verbindingen worden versterkt. Dit wordt synaps formatie genoemd wat resulteert in een verbeterde synaptische transmissie. Dit betekent overigens ook dat neuronen die niet (genoeg) geactiveerd worden geen verbindingen meer aangaan en kunnen afsterven. Dat wordt ‘pruning’ genoemd. De uitspraak “Use it or loose it” klinkt vast bekend. Dit proces maximaliseert de effectiviteit van neurale circuits om zich aan te passen aan de (veranderende) omgeving, te leren en te herinneren.


Daarnaast stimuleert het opdoen van ervaringen de aanmaak van myeline, het vette laagje rondom axonen (zie afbeelding 1). Hoe dikker dit laagje myeline, hoe sneller de geleiding van signalen.


Neurogenese is het mechanisme waarin betekenisvolle ervaringen stamneuronen stimuleren te differentiëren in volledig nieuwe neuronen en zodoende nieuwe neurale netwerken vormen.


Kortom, op basis van betekenisvolle ervaringen worden netwerken aangelegd en verstevigd. Hoe ouder we worden, hoe meer ons temperament en ervaringen zich met elkaar verweven en neurale patronen zich ontwikkelen en onze persoonlijkheid bepalen. Wegen die als reactie op ervaringen in onze omgeving veel bewandeld worden, slijten in en worden een soort van snelwegen. Ze zijn vertrouwd en bekend en die route nemen we na een tijd dan ook automatisch. Ook als die wegen niet altijd tot de gewenste bestemming leiden. Bijvoorbeeld als reactie op trauma of chronische stress.


Trauma, chronische stress en neuroplasticiteit

Betekenisvolle ervaringen dragen dus bij aan het ontstaan en ontwikkelen van onze neurale netwerken. Maar ook negatieve ervaringen kunnen betekenisvol zijn. Bijvoorbeeld de ervaring als reactie op trauma of chronische stress. Hoe zit dat?


Stress is een fysiologische, psychologische en gedragsmatige reactie op zogenaamde ‘stressoren'. Dit is een belangrijk proces om blootstelling aan stress te verminderen of te vermijden en ook om er daarna weer van te herstellen. Effectief en gezond omgaan met stressvolle situaties betekent

  1. een snelle reactie door activering van het sympathisch zenuwstelsel en de HPA-as waardoor je paraat wordt gemaakt om te vechten, vluchten of bevriezen (zie ook de kennisbite de polyvagale theorie en Vaktherapie en Is de polyvagaal het niet helemaal...?!) en

  2. een snelle beëindiging daarna, zodat het lichaam weer kan herstellen.


Dit proces van reageren en herstellen wordt ook wel 'allostase' genoemd 10. Het is een adaptieve reactie op verstoringen van de 'homeostase' met als doel deze weer te herstellen.


Stress is dus niet per definitie ongezond. Sterker nog, het opdoen van ervaringen die je uitdagen dragen bij aan neuroplasticiteit en adaptief vermogen. Omgaan met stressoren die je uit je comfortzone halen, maar wel nog hanteerbaar zijn, trainen als het ware je adaptief vermogen waardoor je veerkrachtiger wordt in het omgaan met stressoren. Je zou kunnen zeggen dat je met deze uitdagende ervaringen je draagkracht traint, waardoor je een grotere last kan dragen.


Echter, wanneer de stressrespons onvoldoende, buitensporig of inadequaat is en de inspanning om de homeostase te herstellen te groot, dan kan dat leiden tot een toestand die 'allostatische belasting' wordt genoemd 11. Het lichaam herstelt dan niet meer voldoende, de verbinding met de regulerende prefrontale gebieden vermindert, het sympathische zenuwstelsel is voortdurend geactiveerd en je lichaam blijft in een voortdurende staat van paraatheid. Dit leidt tot verstoringen in de hormoonhuishouding en het immuunsysteem en verhoogt zodoende het risico op uiteenlopende fysieke en mentale klachten 12.


Chronische stress of extreme stress (zoals bij trauma), kan bijvoorbeeld leiden tot het ontwikkelen van depressie, angst en PTST.

Een structureel verhoogde allostatische belasting reduceert neuroplasticiteit 4. Chronische of extreme stress laat een negatief effect zien op verschillende hersengebieden, m.n. de hippocampus, amygdala en prefrontale cortex. Dit zijn gebieden die nauw betrokken zijn bij geheugen en emoties. In de hippocampus, een van de meest plastische gebieden in de hersenen leidt stress tot verminderde neurogenese (er worden minder nieuwe neuronen aangemaakt) en verminderde synaps formatie (minder vertakkingen). Dit heeft invloed op geheugen (ter overleving worden gebeurtenissen bijvoorbeeld geblokt uit je herinnering). Ook in de prefrontale cortex leidt stress tot verminderde synaptische formatie, wat ervoor kan zorgen dat executieve functies zoals aandacht en concentratie verminderen. En in de amygdala vindt juist meer synaptische formatie plaats, wat mogelijk gerelateerd is aan gevoelens van spanning en angst.


De reactie op trauma is, tot op zekere hoogte, vergelijkbaar met een verstoorde stress-respons. Langdurige blootstelling aan onveilige situaties, ernstig misbruik of verwaarlozing, waarin iemand geen regie had en die onhanteerbaar waren, beïnvloeden de ontwikkeling van de hersenen. Tot op latere leeftijd anticipeert iemand op de bedreigende situatie, ook als deze al lang voorbij is. Ook dan verkeert het lichaam in een continue staat van overleven. De integratie tussen verschillende hersengebieden is verstoord wat kan leiden tot problemen in de emotieregulatie en verminderde executieve functies.


Aanvullend draagt chronische of extreme stress eraan bij dat het brein minder plastisch blijft. Namelijk, als we gestrest zijn, zijn we eerder genegen om de bekende route te nemen, omdat er mentaal minder ruimte is om nieuwe wegen te verkennen. Ga maar na: om te overleven is het zaak om zo snel mogelijk te dealen met de stressor. Dan ga je niet eerst in rust alle mogelijke opties om te reageren afwegen. De ruimte om te exploreren wordt kleiner. Het adaptief vermogen kan hierdoor sterk verminderen waardoor we vast kunnen komen te zitten in rigide patronen van functioneren, minder openstaan om zaken vanuit een ander perspectief te beschouwen, minder nieuwsgierig zijn naar andere mogelijkheden en niet de ruimte hebben om nieuwe ervaringen op te doen.

En zo ontstaat een vicieuze cirkel, want we zagen al dat juist het opdoen van betekenisvolle ervaringen belangrijk is voor neuroplasticiteit. Het uitblijven van het verkennen van nieuwe wegen zorgt ervoor dat bestaande wegen de voorkeur blijven hebben, ook als ze niet naar de gewenste eindbestemming leiden. En dan?


Window of opportunity

De invloed van ervaringen op onze neurale netwerken continueren tot op late leeftijd. En dat is goed nieuws, want dit maakt verandering mogelijk: oude, diep ingesleten paden als respons op eerdere ervaringen kunnen opgeheven worden zodra nieuwe functionelere paden worden aangelegd.

Om te veranderen dienen andere neurale netwerken geactiveerd te worden. Sommige zijn lang geleden al aangelegd, maar worden weinig gebruikt en zijn overwoekerd geraakt. Nieuwe paden aanleggen, of overwoekerde paden vrij maken, kost tijd en herhaling. En dat is een behoorlijke uitdaging, juist als je lichamelijk of mentaal stress ervaart. Het is dan ook belangrijk om cliënten een hoopvol, doch realistisch perspectief voor ogen te houden: verandering is mogelijk, maar vraagt aandacht, herhaling en dus tijd.


Verschillende factoren dragen bij aan neuroplasticiteit zoals beweging, gezonde voeding, rust en slaap, positieve sociale interacties, gevarieerde en uitdagende leefomgeving, nieuwe dingen leren, herhaling en aandacht. Er is dan ook een scala aan mogelijke therapievormen beschikbaar, variërend van fysiotherapie tot psychofarmaca. Aan een aantal van deze factoren kan de therapeutische inzet van de kunsten bijdragen. Vergeleken met bijvoorbeeld medicatie, heeft Vaktherapie geen bijwerkingen waardoor het zonder risico preventief, laagdrempelig en kosten efficiënt ingezet kan worden.


Neurplastisch potentieel van vaktherapie

Uit mijn promotieonderzoek kwam naar voren dat de manier waarop iemand beeldend vormgeeft – de materiaalinteractie – zichtbaar wordt in de structuur en variatie van het beeldend product en significant gerelateerd is aan adaptief vermogen 20, 21.


Adaptief vermogen heeft veel raakvlakken met veerkracht en psychologische flexibiliteit. Het gaat over de reikwijdte van mogelijkheden die je hebt om te reageren op uiteenlopende uitdagingen, taken, personen en situaties en dat je daarin kunt switchen. Het gaat over het hebben van een open houding waardoor je verschillende perspectieven kan en wil innemen, nieuwsgierig bent, risico durft te nemen, durft te experimenteren in nieuwe situaties en fouten niet als desastreus ziet. Het heeft ook te maken met zelfmanagement: het kunnen maken van overwogen keuzes en deze uitvoeren door afstand te nemen en aandacht te geven aan de situatie die zich voordoet. En als laatste heeft het te maken met creativiteit: het kunnen combineren van verschillende mogelijkheden en probleemoplossend vermogen.


We zagen al dat openheid voor het opdoen van ervaringen belangrijk is voor neuroplasticiteit. Niet zomaar ervaringen, maar ervaringen die ertoe doen, je verrassen, impact op je hebben, je aandacht vragen of je uit je comfortzone halen. De kunsten kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren 8, 13-18. Een aantal aspecten licht ik hier uit:


Challenge yourself

Het opdoen van nieuwe ervaringen, waarbij je je hersenen “dwingt” om niet op de automatische piloot te reageren, draagt bij aan verandering. Het stimuleert om nieuwe wegen te verkennen, meer mogelijkheden te zien of zaken vanuit een ander perspectief te bekijken. Een omgeving die je stimuleert, inspireert en uitdaagt maar wel nog hanteerbaar is, draagt daaraan bij. Voor veel mensen is het vormgeven in de kunsten doorgaans niet zo bekend. Tegelijkertijd biedt de professionele begeleiding van een vaktherapeut een veilige context waarin nieuwe manieren van reageren uitgeprobeerd en ervaren kunnen worden.

De therapeut kent de kunstvorm van binnen en van buiten waardoor deze materiaal, techniek en instructie kan afstemmen op de individuele cliënt. De kunstvorm kan dan zodanig ingezet worden dat de cliënt wel uitgedaagd wordt, maar niet overweldigd wordt. De therapeut creëert een context waarin de cliënt nieuwe manieren van reageren kan exploreren en ervaren, op een manier die voor de cliënt hanteerbaar is. Dit verhoogt de ‘sense of agency’. Deze positieve ervaringen werken regulerend en katalyserend: het opdoen van positieve succeservaringen werken ontspannend en het geeft vertrouwen in het eigen kunnen waardoor er – in het tempo van de cliënt – ruimte komt om repertoire te verbreden in toekomstige situaties. Hierdoor kan de therapeut heel gericht en afgestemd op de cliënt de behandeling vormgeven.


Artful mind

Ontspanning en rust dragen bij aan herstel, een belangrijk onderdeel van allostase. Net zoals je je lichaam rust gunt na een fysieke training, is het belangrijk dat je je bij het ‘trainen’ van je adaptief vermogen uitgedaagd voelt, je een beetje over de grens van het bekende heen durft te stappen, maar daarna ook weer ruimte hebt om te herstellen 19. Ritmische werkvormen in de kunsten kunnen daar bijvoorbeeld aan bijdragen. Ze hebben een ontspannende en regulerende werking. Het vormgeven in de kunsten activeert verschillende hersengebieden en netwerken die doorgaans niet geactiveerd worden via taal. In een veilige context kun je zintuigelijke signalen gewaar en bewust worden. Dit maakt het mogelijk om met meer aandacht in het hier en nu te zijn, waardoor je verschillende perspectieven en mogelijkheden kunt overwegen.


I like to move it , move it

Beweging is een belangrijke factor die bijdraagt aan neuroplasticiteit. Door te bewegen ontstaat de mogelijkheid om ervaringen op te doen. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom het vermogen om te bewegen is beperkt. Behandeling kan dan bestaan uit het (opnieuw) trainen van bepaalde spiergroepen en zo die betrokken hersengebieden te activeren. Uit onderzoek blijkt echter dat het stimuleren van bewegen via de kunsten zoals dans en muziek de (aangetaste of nog niet ontwikkelde) hersengebieden omzeilt en een alternatieve, niet aangetaste, route biedt om alsnog in beweging te komen. Door dit te herhalen wordt deze route versterkt.


Conclusie

Neuroplasticiteit is niet zozeer een doel, maar een mechanisme dat verklaart hoe het handelings- en ervaringsgericht vormgeven in de kunsten het adaptief vermogen stimuleert en zodoende bijdraagt aan lichamelijke en geestelijke gezondheid.


Voor deze kennisbite laat ik het hier even bij. Ik heb me zoveel mogelijk gebaseerd op bestaand onderzoek. Dit onderzoek staat nog in de kinderschoenen, maar zit wel in een stroomversnelling. Ik zal daarom altijd nieuwe inzichten verwerken in toekomstige kennisbites of bestaande kennisbites aanpassen. Heel plastisch 😉!



Referenties


Afbeeldingen: Freepik


1. Cozolino, L. (2017). The neuroscience of psychotherapy. Healing the social brain (3rd Edition). W.W. Norton.

2. King, J.L. (2016). Art Therapy: A brain-based profession. In D.E. Gussak & M.L. Rosal (Eds.). The Wiley handbook of art therapy (pp.77-89). Wiley-Blackwell

3. Kumar, J., Patel, T., Sugandh, F., Dev, J, Kumar, U., Adeeb, M., Kachadia, M.P., Puri, P, Prachi, F.N.U., Zaman, M.U., Kumar, S., Varrassi, G., & Syed, A.R.S. (2023). Innovative Approaches and Therapies to Enhance Neuroplasticity and Promote Recovery in Patients With Neurological Disorders: A Narrative Review. Cureus, 15(7). DOI 10.7759/cureus.41914

4. Hassamal, S. (2023). Chronic stress, neuroinflammation, and depression: an overview of pathophysiological mechanisms and emerging anti-inflammatories. Frontiers in Psychiatry. https://doi.org/10.3389/fpsyt.2023.1130989

5. Vaisvaser, S. (2021). The Embodied-Enactive-Interactive Brain: Bridging Neuroscience and Creative Arts Therapies. Frontiers in Psychology, 12. https://doi.org/10.3389/fpsyg.2021.634079

6. Ju, H., & Bassett, D. S. (2020). Dynamic representations in networked neural systems. Nat. Neurosci. 23, 908–917. doi: 10.1038/s41593-020-0653-3

7. Teufel, C., & Fletcher, P. C. (2020). Forms of prediction in the nervous system. Nat. Rev. Neurosci. 21, 231–242. doi: 10.1038/s41583-020-0275-5

8. Magsamen, S., & Ross, I. (2023). Your Brain on Art. Canongate

9. Siegel, D.J. (2011) Mindsight. The new science of personal transformation. Bantam.

10. McEwen, B.S, & Stellar, E. (1993). "Stress and the individual. Mechanisms leading to disease". Archives of Internal Medicine. 153 (18): 2093–2101. doi:10.1001/archinte.153.18.2093. PMID 8379800.

11. Sterling P (April 2012). "Allostasis: a model of predictive regulation". Physiology & Behavior. 106 (1): 5–15. doi:10.1016/j.physbeh.2011.06.004. PMID 21684297. S2CID 27164469.

12. Deppermann, S. Storchack, H., Fallgatter, A.J., & Ehlis, A.C. (2014). Stress-induced neuroplasticity: (mal)adaptation to adverse life events in patients with PTSD- a critical overview. Neuroscience, 283, 166-177. https://doi.org/10.1016/j.neuroscience.2014.08.037

13. King, J., Kaimal, G., Konopka, L., Belkofer, C., & Strang, C.E. (2019). Practical Applications of Neuroscience-Informed Art Therapy. Art Therapy: Journal of the American Art Therapy Association, 36(3), 149–156. https://doi.org/10.1080/07421656.2019.1649549

14. Loewy, J. & Jaschke, A.C. (2020). Mechanisms of Timing, Timbre, Repertoire, and Entrainment in Neuroplasticity: Mutual Interplay in Neonatal Development. Frontiers in Integrative Neuroscience, https://doi.org/10.3389/fnint.2020.00008

15. Stegemöller, E.L. (2014). Exploring a Neuroplasticity Model of Music Therapy. Journal of Music Therapy, 51(3), 211–227. doi:10.1093/jmt/thu023

16. Teixeira-Machado L, Arida RM, de Jesus MJ. Dance for neuroplasticity: a descriptive systematic review. Neurosci Biobehav Rev. 2019;96:232–40.

17. Hass-Cohen, N., & Findlay, J.C. (2015). Art therapy & the neuroscience of relationships, creativity, & resiliency. W.W. Norton.

18. Cox, L., & Youmans-Jones, J. (2023). Dance Is a Healing Art. Current Treatment Options in Allergy, 10, 184. https://rdcu.be/dm3n8

19. Lardone, A., Liparoti, M., Sorrentino, P., Rucco, R., Jacini, F., Polverino, A., Minino, R., Pesoli, M., Baselice, F., Sorriso, A., Ferraioli, G., Sorrentino, G., & Mandolesi, L. (2018). Mindfulness Meditation Is Related to Long-Lasting Changes in Hippocampal Functional Topology during Resting State: A Magnetoencephalography Study. Neural Plasticity, 5340717. https://doi.org/10.1155/2018/5340717

20. Pénzes, I. (2022). ArTA. Een evidence-based methode voor beeldend therapeutische observatie en diagnostiek in de klinische praktijk. Where Art meets Health. link

21.Pénzes, I. (2020). Art form and Mental health. Studies on art therapy observation and assessment in adult mental health. (Proefschrift). Nijmegen: Behavioural Science Institute. 216188.pdf (ru.nl)


608 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page